Onze paasdagen in een paradijs
Door: Lieke
Blijf op de hoogte en volg Lieke
11 April 2007 | Suriname, Paramaribo
Dit weekend waren we heel blij dat een groot deel van de Surinaamse bevolking gekerstend is. Pasen wordt hier immers groots gevierd wat dan ook betekende dat we van vrijdag t/m maandag vrij hadden!
Vrijdag hebben we lekker een dagje aan het zwembad gelegen. De zon brandde heel erg maar we genoten intens. Ik heb inmiddels 4 verschillende kleuren (wit, lichtbruin, donkerbruin en rood), dus ik hoop toch nog tenminste één dagje in de zon te kunnen doorbrengen om wat te egaliseren!
’s Avonds gingen we eindelijk doen wat alle stagiaires ons al weken aanraadden: king crab eten! Er werd ons al op voorhand gezegd dat we nooit zo’n hele krab op zouden kunnen en dus besloten we wijselijk om er slechts twee te nemen. De vriendelijke, doch ietwat rare man van het restaurant bond ons een grote slabber om en we kregen ieder een plankje en een houten hamer om de poten mee stuk te slaan. Toen eindelijk de eerste krab arriveerde dachten we dat het niet beter kon, hele grote krabbenpoten drijvend in de knoflooksaus! Maar toen kwam de tweede, een overheerlijk currysausje raakte amper onze mond aan of we waren al in de zevende culinaire hemel. Na alle verhalen dachten we, drie tengere meisjes als we zijn, na twee krabben met een indigestie afgevoerd te moeten worden. Het tegendeel was echter waar. We hadden gerust drie krabben opgekregen en bij deze wil ik dus melden dat al die andere stagiaires WATJES zijn!
Afgelopen zaterdag vertrokken we voor drie dagen naar Gunsi, een dorpje ten zuiden van het Brokopondo stuwmeer. Dit gebied wordt ook wel Boven-Suriname genoemd en vormt het woongebied van de Saramaka. De Saramakanen, oftewel bosnegers, zijn de nakomelingen van de slaven die destijds naar het binnenland vluchtte. Samen met de Indianen vormen zij de voornaamste bevolkingsgroepen van het binnenland.
's Ochtends werden we al vroeg opgehaald aangezien we een lange rit voor de boeg hadden. Allereerst zouden we met de bus naar Atjoni reizen om van daaruit met de boot naar Gunsi te varen. Gunsi ligt middenin het regenwoud en kan enkel via een bootje bereikt worden. Na een prachtige rit van ruim vijf uur kwamen we halverwege de middag in Atjoni aan. Al onze spullen werden van het busje in de boot overgeladen en via de Surinamerivier vaarden we richting Gunsi. Op het bootje hadden we echt het gevoel alsof we op de Amazone zaten. De prachtige natuur werd slechts af en toe onderbroken om de ingang van een bosnegerdorpje bloot te leggen. Bij deze ingangen was vaak een poort van palmbladeren te zien en de legende vertelt dat je bij het doorkruisen van zo’n poort alle slechte geesten achter je laat om ze pas bij je vertrek terug op te pikken.
Na een vaartocht van anderhalf uur zagen we in de verte een dorpje met een naambordje: Gunsi. Op het naambordje stond ook een telefoonnummer geschreven. Al gauw ontdekten we dat er op Gunsi één telefoon was die afwisselend door de bewoners werd bewaakt en die werd opgenomen met de woorden: “Hallo, met Gunsi.” Heel erg absurd…
Bij de ingang werd ons uitgelegd dat Gunsi een heidens, niet-christelijk dus, dorp is. De heidense dorpen onderscheiden zich van de christelijke door een azan pau, een soort van witte vlag met daaromheen palmbladeren. Vrouwen en mannen gebruiken ieder een kant van de azan pau om het dorp binnen te komen of te verlaten. We werden daarna geïntroduceerd aan de twee leiders van het dorp, Bert en Wally, waarna we ons hutje toegewezen kregen. Ons hutje was prachtig gelegen en had uitzicht over de rivier. Vervolgens konden we genieten van een duik in de rivier. Door de regen waren de sula’s (stroomversnellingen) jammer genoeg moeilijk bereikbaar waardoor we de eerste dag in redelijk rustig water hebben geplonsd.
Die eerste avond maakten we kennis met enkele dieren op Gunsi. Mij is vooral de grote vogelspin, Nancy, bijgebleven. Zij is vernoemd naar de mythische spin Anansie, een eng verhaal dat hier aan alle kindjes wordt verteld. Ik heb een donkerbruin vermoeden dat bij Karen vooral de enorm agressieve boomkikkers in het geheugen gegrift staan.
Na een avondje relaxen op Tei Wei, de grote hut waar de toeristen samenkomen, trokken we naar onze hut. Natuurlijk moest al het ongedierte eerst professioneel verwijderd worden. Het allerbelangrijkste was het verwijderen van een gigantische boomkikker. Michael kreeg nog eens de kans om te bewijzen dat hij een man was en greep stoer de kikker vast om hem daarna op de grond te gooien. Het beestje bleef roerloos liggen en we maakten Michael al uit voor moordenaar en onrechtmatige vegetariër. Dit werkte in op zijn schuldgevoel zodat hij een kleine afdaling maakte om te kijken of het ding nog leefde. De kikker zag Michael aankomen en maakte een sprong van anderhalve meter in de richting van zijn gezicht. Na een gilconcert van ongeveer een kwartier kon onze eerste nacht eindelijk beginnen.
De volgende dag stonden we vroeg op om tijdig naar Nyun Aurora te varen. Dit is een nabijgelegen christelijk dorpje waar de kinderen van Gunsi naar school gaan. Daar aangekomen werden we heel vriendelijk begroet door de jongste bewoners van het dorp. We kregen een rondleiding door het dorp en het viel ons al meteen op dat er weinig mensen aanwezig waren. Al gauw merkten we waarom… Bij het naderen van de kerk zagen we alle dorpsbewoners in het wit gekleed de kerk verlaten, de paasviering was net voorbij!
Het duurde niet lang of we hadden al vriendjes gemaakt met twee meisjes die heel lief onze lege flesjes water kwamen vragen. Blijkbaar is zoiets westers een statussymbool voor die kindjes. Onderweg kregen we ook nog de awarra-vrucht voorgeschoteld. Dit is een vrucht die bestaat uit hele taaie vezels die je moet kauwen net als kauwgom. Er komt dan een lekkere smaak vrij die na een tijdje “op” is, waarna je de vezels weer kan uitspuwen. Net zoals kauwgom dus! De meisjes hebben ons gedurende heel de tocht door het dorp gevolgd en werden beloond met een lekker waterijsje. Vervolgens gingen we door een prachtig stukje jungle te voet terug naar Gunsi. We hebben echt heel mooie dingen gezien zoals draagmieren, papegaaibloemen en de resten van een oud vliegtuigwrak dat daar in 1986 neerstortte.
We besloten nadien om nog een laatste wandeling door Gunsi te maken. Michael en ik integreerden ons vrij snel en poseerden als witte bosnegers met een panji (soort lendendoek). Ook maakten we kennis met een heel zielig aapje aan een ketting dat werd vetgemest om daarna opgegeten te worden. Even speelden we met de gedachten om het dier ’s nachts te bevrijden maar we besloten om die mensen hun cultuur niet te verstoren.
Daarna hebben we weer een duikje genomen waarna we heel ongeduldig op ons eten zaten te wachten. Toen Annick aan de kok ging vragen wanneer we het eten ongeveer konden verwachten bood een lieve Hindoestaan ons een voorgerechtje aan: kaaimansaté’s! We vonden het allemaal heerlijk, behalve Michael die hier natuurlijk niets van at.
De laatste dag gingen we voor de laatste keer zwemmen in de rivier. Deze keer besloten we echter om op eigen houtje, tegen de stroming in, naar de sula’s te gaan aangezien we vonden dat we dit meegemaakt moesten hebben. Annick bereikte een punt waarop ze niet meer verder kon en tegen een boomstam aansmakte waarna Annick en ik besloten om de veilige weg terug te nemen en ons mee te laten nemen door de stroming. Karen en Michael zijn echter avontuurlijk doorgegaan en daardoor via een iets grotere stroming teruggezwommen. Nu is het misschien ook wel fijn om te weten dat daar piranhas rondzwemmen en dat die beesten bij het ruiken van bloed gek worden. Schaafwondjes lijken dan plots niet meer zo onschuldig! We besloten dat we genoeg levensgevaar voor één dag hadden meegemaakt en hebben nog uitgebreid afscheid genomen van de hut voor we terug vertrokken naar Atjoni. Ik moet zeggen dat ik het echt heel jammer vond om Gunsi te verlaten. We voelden ons daar helemaal thuis en hadden veel liever nog gebleven, maar helaas riep de ziekenhuisplicht. Na een vermoeiende rit kwamen we tegen zeven uur aan in Paramaribo. We waren nog in complete ontkenning dat ons verlengde weekend erop zat en zijn dus nog gezellig iets gaan eten. Een perfecte afsluiter!
Vrijdag hebben we lekker een dagje aan het zwembad gelegen. De zon brandde heel erg maar we genoten intens. Ik heb inmiddels 4 verschillende kleuren (wit, lichtbruin, donkerbruin en rood), dus ik hoop toch nog tenminste één dagje in de zon te kunnen doorbrengen om wat te egaliseren!
’s Avonds gingen we eindelijk doen wat alle stagiaires ons al weken aanraadden: king crab eten! Er werd ons al op voorhand gezegd dat we nooit zo’n hele krab op zouden kunnen en dus besloten we wijselijk om er slechts twee te nemen. De vriendelijke, doch ietwat rare man van het restaurant bond ons een grote slabber om en we kregen ieder een plankje en een houten hamer om de poten mee stuk te slaan. Toen eindelijk de eerste krab arriveerde dachten we dat het niet beter kon, hele grote krabbenpoten drijvend in de knoflooksaus! Maar toen kwam de tweede, een overheerlijk currysausje raakte amper onze mond aan of we waren al in de zevende culinaire hemel. Na alle verhalen dachten we, drie tengere meisjes als we zijn, na twee krabben met een indigestie afgevoerd te moeten worden. Het tegendeel was echter waar. We hadden gerust drie krabben opgekregen en bij deze wil ik dus melden dat al die andere stagiaires WATJES zijn!
Afgelopen zaterdag vertrokken we voor drie dagen naar Gunsi, een dorpje ten zuiden van het Brokopondo stuwmeer. Dit gebied wordt ook wel Boven-Suriname genoemd en vormt het woongebied van de Saramaka. De Saramakanen, oftewel bosnegers, zijn de nakomelingen van de slaven die destijds naar het binnenland vluchtte. Samen met de Indianen vormen zij de voornaamste bevolkingsgroepen van het binnenland.
's Ochtends werden we al vroeg opgehaald aangezien we een lange rit voor de boeg hadden. Allereerst zouden we met de bus naar Atjoni reizen om van daaruit met de boot naar Gunsi te varen. Gunsi ligt middenin het regenwoud en kan enkel via een bootje bereikt worden. Na een prachtige rit van ruim vijf uur kwamen we halverwege de middag in Atjoni aan. Al onze spullen werden van het busje in de boot overgeladen en via de Surinamerivier vaarden we richting Gunsi. Op het bootje hadden we echt het gevoel alsof we op de Amazone zaten. De prachtige natuur werd slechts af en toe onderbroken om de ingang van een bosnegerdorpje bloot te leggen. Bij deze ingangen was vaak een poort van palmbladeren te zien en de legende vertelt dat je bij het doorkruisen van zo’n poort alle slechte geesten achter je laat om ze pas bij je vertrek terug op te pikken.
Na een vaartocht van anderhalf uur zagen we in de verte een dorpje met een naambordje: Gunsi. Op het naambordje stond ook een telefoonnummer geschreven. Al gauw ontdekten we dat er op Gunsi één telefoon was die afwisselend door de bewoners werd bewaakt en die werd opgenomen met de woorden: “Hallo, met Gunsi.” Heel erg absurd…
Bij de ingang werd ons uitgelegd dat Gunsi een heidens, niet-christelijk dus, dorp is. De heidense dorpen onderscheiden zich van de christelijke door een azan pau, een soort van witte vlag met daaromheen palmbladeren. Vrouwen en mannen gebruiken ieder een kant van de azan pau om het dorp binnen te komen of te verlaten. We werden daarna geïntroduceerd aan de twee leiders van het dorp, Bert en Wally, waarna we ons hutje toegewezen kregen. Ons hutje was prachtig gelegen en had uitzicht over de rivier. Vervolgens konden we genieten van een duik in de rivier. Door de regen waren de sula’s (stroomversnellingen) jammer genoeg moeilijk bereikbaar waardoor we de eerste dag in redelijk rustig water hebben geplonsd.
Die eerste avond maakten we kennis met enkele dieren op Gunsi. Mij is vooral de grote vogelspin, Nancy, bijgebleven. Zij is vernoemd naar de mythische spin Anansie, een eng verhaal dat hier aan alle kindjes wordt verteld. Ik heb een donkerbruin vermoeden dat bij Karen vooral de enorm agressieve boomkikkers in het geheugen gegrift staan.
Na een avondje relaxen op Tei Wei, de grote hut waar de toeristen samenkomen, trokken we naar onze hut. Natuurlijk moest al het ongedierte eerst professioneel verwijderd worden. Het allerbelangrijkste was het verwijderen van een gigantische boomkikker. Michael kreeg nog eens de kans om te bewijzen dat hij een man was en greep stoer de kikker vast om hem daarna op de grond te gooien. Het beestje bleef roerloos liggen en we maakten Michael al uit voor moordenaar en onrechtmatige vegetariër. Dit werkte in op zijn schuldgevoel zodat hij een kleine afdaling maakte om te kijken of het ding nog leefde. De kikker zag Michael aankomen en maakte een sprong van anderhalve meter in de richting van zijn gezicht. Na een gilconcert van ongeveer een kwartier kon onze eerste nacht eindelijk beginnen.
De volgende dag stonden we vroeg op om tijdig naar Nyun Aurora te varen. Dit is een nabijgelegen christelijk dorpje waar de kinderen van Gunsi naar school gaan. Daar aangekomen werden we heel vriendelijk begroet door de jongste bewoners van het dorp. We kregen een rondleiding door het dorp en het viel ons al meteen op dat er weinig mensen aanwezig waren. Al gauw merkten we waarom… Bij het naderen van de kerk zagen we alle dorpsbewoners in het wit gekleed de kerk verlaten, de paasviering was net voorbij!
Het duurde niet lang of we hadden al vriendjes gemaakt met twee meisjes die heel lief onze lege flesjes water kwamen vragen. Blijkbaar is zoiets westers een statussymbool voor die kindjes. Onderweg kregen we ook nog de awarra-vrucht voorgeschoteld. Dit is een vrucht die bestaat uit hele taaie vezels die je moet kauwen net als kauwgom. Er komt dan een lekkere smaak vrij die na een tijdje “op” is, waarna je de vezels weer kan uitspuwen. Net zoals kauwgom dus! De meisjes hebben ons gedurende heel de tocht door het dorp gevolgd en werden beloond met een lekker waterijsje. Vervolgens gingen we door een prachtig stukje jungle te voet terug naar Gunsi. We hebben echt heel mooie dingen gezien zoals draagmieren, papegaaibloemen en de resten van een oud vliegtuigwrak dat daar in 1986 neerstortte.
We besloten nadien om nog een laatste wandeling door Gunsi te maken. Michael en ik integreerden ons vrij snel en poseerden als witte bosnegers met een panji (soort lendendoek). Ook maakten we kennis met een heel zielig aapje aan een ketting dat werd vetgemest om daarna opgegeten te worden. Even speelden we met de gedachten om het dier ’s nachts te bevrijden maar we besloten om die mensen hun cultuur niet te verstoren.
Daarna hebben we weer een duikje genomen waarna we heel ongeduldig op ons eten zaten te wachten. Toen Annick aan de kok ging vragen wanneer we het eten ongeveer konden verwachten bood een lieve Hindoestaan ons een voorgerechtje aan: kaaimansaté’s! We vonden het allemaal heerlijk, behalve Michael die hier natuurlijk niets van at.
De laatste dag gingen we voor de laatste keer zwemmen in de rivier. Deze keer besloten we echter om op eigen houtje, tegen de stroming in, naar de sula’s te gaan aangezien we vonden dat we dit meegemaakt moesten hebben. Annick bereikte een punt waarop ze niet meer verder kon en tegen een boomstam aansmakte waarna Annick en ik besloten om de veilige weg terug te nemen en ons mee te laten nemen door de stroming. Karen en Michael zijn echter avontuurlijk doorgegaan en daardoor via een iets grotere stroming teruggezwommen. Nu is het misschien ook wel fijn om te weten dat daar piranhas rondzwemmen en dat die beesten bij het ruiken van bloed gek worden. Schaafwondjes lijken dan plots niet meer zo onschuldig! We besloten dat we genoeg levensgevaar voor één dag hadden meegemaakt en hebben nog uitgebreid afscheid genomen van de hut voor we terug vertrokken naar Atjoni. Ik moet zeggen dat ik het echt heel jammer vond om Gunsi te verlaten. We voelden ons daar helemaal thuis en hadden veel liever nog gebleven, maar helaas riep de ziekenhuisplicht. Na een vermoeiende rit kwamen we tegen zeven uur aan in Paramaribo. We waren nog in complete ontkenning dat ons verlengde weekend erop zat en zijn dus nog gezellig iets gaan eten. Een perfecte afsluiter!
-
11 April 2007 - 07:54
Ingeborg:
ieehhhh die spin! ;-) -
11 April 2007 - 15:48
Geert:
Hey lieverd!
Wederom een leuk en indrukwekkend verhaal. Leuke foto's ook! Je bent inderdaad al aardig bruin, maar nog niet zo bruin als die man naast je op de foto :P
Nog een paar weekjes te gaan, geniet ervan!
Dikke kus en knuffel!
XXX
-
11 April 2007 - 16:52
Mama:
ha lieke
Mooie verhalen en prachtige foto's. En
hoe is het met de ziekenhuisplicht. Is daar nog nieuws over.
En Michael gekortwiekt????
Daaaaaaaaaaaaag Papa en mama en je zus xxxxx -
11 April 2007 - 17:27
Edwin:
Na alle verhalen geplakt en geknipt te hebben voor opa, daarna lezen, alle foto's bekijken enz., vond ik het ook maar eens tijd om hier wat te typen.
Komt ie.
Tjonge jonge, het is wel verschrikkelijk slecht leven daar in Suriname zeg.
Volgens mij ben je straks uitgeput weer terug in Nederland en niet van het harde werken. Als je weer terug bent kun je bij pa en ma wel in de leer voor het Sonja Bakker dieet (ja, ze zijn allemaal afgevallen,is niet te zien hoor), want als ik lees wat je allemaal naar binnen zit te schuiven zal dit hard nodig zijn.
Het is er wel verschrikkelijk mooi daar zeg, vooral die palmbomen. Kijkt een stuk leuker uit het raam (als die er is trouwens) dan een paar berkjes en beuken.
Maak er nog wat moois van en probeer ook af en toe nog wat te werken.
Groeten Edwin -
11 April 2007 - 20:52
FrITS & RIKY:
Wat een gave verhalen, jullie beleven echt veel, ga bij thuiskomst eerst een boek schrijven. Nog veel plezier, hoe is 't met de zwarte kindjes? -
16 April 2007 - 19:27
Puya:
hi lieke, the pics are looking like a lot of fun. i hope u enjoy your time and come back healthy.
suzan gave me your adress.
c u in few weeks
take care :)
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley