De laatste week
Door: Lieke
Blijf op de hoogte en volg Lieke
27 April 2007 | Suriname, Paramaribo
Afgelopen zaterdag begonnen we helaas aan een van onze laatste uitstapjes die we tijdens ons verblijf in Suriname zouden gaan maken, een vierdaagse trip naar Raleighvallen en Voltzberg. Het Raleighvallen/Voltzberg natuurreservaat maakt deel uit van het Centraal Suriname Natuur Reservaat, een gebied van meer dan 1,6 miljoen hectare, en is mogelijk het grootste beschermde tropische gebied op aarde. Het natuurreservaat bevindt zich aan de Coppenamerivier ter hoogte van een reeks spectaculaire stroomversnellingen (soela’s), de Raleighvallen. Aangezien de heenreis over land en water deze keer een hele dag in beslag zou nemen besloten we ditmaal voor luxe te kiezen en het vliegtuig te nemen. Uiteraard iets duurder maar het scheen de moeite waard te zijn. Met een klein vliegtuigje waar behalve de piloot nog 5 andere mensen in pasten vlogen we binnen een klein uurtje naar Fungu-eiland waar we onze eerste nacht door zouden brengen. Tijdens onze rondleiding over het eiland kwamen we doodshoofdaapjes tegen die op ons afkwamen toen ze zagen dat we bananen hadden. Nadien brachten we een bezoekje aan de Manari vallen en aan het eind van de dag namen we een verfrissende duik in de stroomversnellingen die voor onze accommodatie gelegen waren. Daar maakten we kennis met Jamiro, een driejarig jongetje dat met leuke danspasjes onze aandacht probeerde te trekken.
Na een eerste nacht tussen de vogelspinnen, vleermuizen en zaagkrekels (oftewel krekels die een kettingzaaggeluid produceren) begonnen we de dag met een wandeling naar het eilandpunt. Dit is een punt waar Fungu-eiland eindigt en waar je dus een heel mooi uitzicht hebt over de rivier. Bij het terugwandelen via de airstrip (soort landingsbaan in de jungle) zagen we de volgende groep, die ons de komende drie dagen zou vergezellen, al landen. Na de nodige kennismakingen vaarden we met z’n allen naar Lolopasi waar we onze laatste twee nachten zouden doorbrengen. Het zag er naar uit dat het een rustige dag zou worden maar aangezien iedereen wel zin had in een wandeling vroegen we de gids of we de moedervallen alvast konden zien, iets dat normaal voor de laatste dag gepland was. De gidsen gingen hier onmiddellijk mee akkoord waardoor we één van de mooiste spektakels van de natuur bij lichte avondschemering konden aanschouwen. Stel je ’s werelds grootste jacuzzi voor en vermenigvuldig dat beeld met tien en je krijgt ongeveer het beeld dat wij voor ogen hadden. De mooie gepolijste, maar goed beklimbare, rotsen en de prachtige jungle maakten het plaatje compleet.
Na een lekkere avondmaaltijd (kip met rijst, iets wat je standaard te eten krijgt op trips) zijn we allemaal heel vroeg in ons bed gekropen. Als de elektriciteit uitvalt en je in het donker zit word je immers heel snel vermoeid, zeker na het opdoen van zoveel indrukken. Ook wilden we uitgeslapen zijn voor de volgende dag aangezien een beklimming van de Voltzberg op het programma stond.
De volgende ochtend verschenen we, sommigen wat frisser dan anderen, aan het ontbijt. Daar werd ons gemeld dat we best wat brood konden smeren voor de lunch aangezien ons een wandeling van ongeveer acht uur te wachten stond. We vaarden met een bootje naar de overkant van de rivier waar we zouden starten met onze tocht naar de Voltzberg. Deze tocht door het oerwoud was heel erg mooi aangezien we zeer diep de jungle introkken via wegen die af en toe onderbroken werden door omgevallen bomen en riviertjes. Sommige stukken bleken echter moeilijk begaanbaar te zijn waardoor we de acrobaat in onszelf naar boven moesten halen om semi-droog over kreekjes te geraken. We zagen onder andere de knoflookliaan (een liaan die naar knoflook ruikt), de papegaaientong en de papegaaienbek (prachtige tropische bloemen), spinaapjes, doodskopaapjes, de bushmaster (gevaarlijkste slang van Suriname), een sidderaal en ontelbare vogelsoorten waaronder de kolibrie, de bospolitie en talloze aasgieren. Ook aten we mopé, een vrucht waarvan we in de stad enkel nog maar het sap hadden geproefd.
Na een kleine drie uur bereikten we de voet van de Voltzberg waarna de steile beklimming naar de 240 meter hoge top begon. Ik geef toe dat 240 meter niet echt hoog is, maar na een vermoeiende wandeling vraag je je toch echt af hoe je dat ding in godsnaam op moet. De wanden lijken immers heel steil en glad te zijn en mijn kuitspieren begonnen zich al op voorhand af te vragen waar ik in godsnaam aan begonnen was. Aan de voet van de berg begon het lastigste stuk want daar groeiden immers nog struiken met vervelende doorns. Op handen en voeten klommen we door de struiken naar boven waarna we hijgend en puffend op het kale gedeelte van de berg terecht kwamen en ons conditieloze lijf nog naar boven moesten sleuren. Eens boven gekomen bleek het uitzicht prachtig te zijn en het eindeloze uitzicht over het groene regenwoud en andere bergen maakte het pijnlijke gevoel in de kuiten meer dan goed.
De Voltzberg behoort tot de inselbergen die typisch zijn voor het Centraal Suriname Natuur Reservaat. Dit zijn bultvormige granietrotsen die met nauwelijks begroeide hellingen ver boven het oerwoud uitstijgen. De bergen zijn afgeplat omdat ze volgens onze gids reeds in de precambrische periode werden gevormd (ze zijn dus veel ouder dan bijvoorbeeld de Himalaya). Ze bieden plaats aan een bijzondere vegetatie waaronder een aantal unieke en beschermde cactussen en orchideeën.
Na even genoten te hebben begon onze afdaling naar beneden en deze viel wonder boven wonder heel goed mee, ik heb er zelfs geen enkele blaar aan overgehouden! We gingen via dezelfde weg terug naar onze boot en stopten onderweg bij watervallen waar we een verfrissende duik konden nemen. Die duik eindigde jammer genoeg verfrissender dan verwacht aangezien we plots door een tropische regenbui werden overvallen. Iedereen was doorweekt, ook Michael die nochtans wanhopig probeerde schuilen onder het blad van een bananenboom.
De volgende dag zijn we terug naar Fungu-eiland gevaren om nogmaals in de sula’s te baden. Tegen half 5 stapten we met enige vertraging op het vliegtuig terug naar Paramaribo. Deze keer was het echter een luxueus vliegtuig in vergelijking met de vorige keer aangezien hier maar liefst 20 personen in konden. De misselijkheid die mij en Karen op de heenreis plaagde is ons gelukkig op de terugweg gespaard gebleven.
Afgelopen week hebben we ook gemerkt hoe onvoorspelbaar het weer in Suriname kan zijn. Terwijl Paramaribo woensdag half overstroomd was door de regenbuien van de nacht ervoor was er donderdag geen wolkje aan de helderblauwe hemel te bekennen. We besloten dan ook om wederom een uitstapje te gaan maken en deze keer gingen we met een bootje naar Braamspunt. Dit driehoekig stukje zandstrand ligt op de noordwestelijke punt van het district Commewijne en is de plaats waar de Surinamerivier in de Atlantische Oceaan stroomt. Aan de waterkant huurden we een bootje en tegen half 11 vertrokken we richting Braamspunt. Halverwege onze boottocht stopten we bij Fort Nieuw Amsterdam dat Michael, Karen en ik inmiddels al kenden van onze fietstocht een aantal weken geleden en bezochten er het openluchtmuseum. Na een wandeling van ongeveer een uurtje werd onze boottocht richting Braamspunt hervat en na enige tijd varen zagen we in de verte een groep dolfijnen zwemmen. We vaarden met de boot richting de dolfijnen en eentje van hen kwam naar de boot gezwommen. We hadden nog gehoopt dat ze de boot richting Braamspunt zouden volgen maar dat was helaas niet het geval. Op zich wel jammer maar eigenlijk hadden we al geluk dat we de dolfijnen tegenkwamen. Een uurtje later kwamen we, inmiddels allemaal verschroeid aangezien we na twee maanden zon hadden geweigerd ons in te smeren, op Braamspunt aan. Het eerste wat ons opviel was de vreemde onaangename visgeur die ons meteen tegemoet kwam. Deze bleek afkomstig te zijn van de vissershutten waar gevangen vis in de zon lag te drogen. We wandelden over het strand, zochten schelpen en zwommen in de zee waar Michael en ik in aanvaring kwamen met een kwal. Aangezien we nog een boottocht van zo’n anderhalf uur voor de boeg hadden vaarden we tegen 4 uur terug naar Paramaribo.
Na een eerste nacht tussen de vogelspinnen, vleermuizen en zaagkrekels (oftewel krekels die een kettingzaaggeluid produceren) begonnen we de dag met een wandeling naar het eilandpunt. Dit is een punt waar Fungu-eiland eindigt en waar je dus een heel mooi uitzicht hebt over de rivier. Bij het terugwandelen via de airstrip (soort landingsbaan in de jungle) zagen we de volgende groep, die ons de komende drie dagen zou vergezellen, al landen. Na de nodige kennismakingen vaarden we met z’n allen naar Lolopasi waar we onze laatste twee nachten zouden doorbrengen. Het zag er naar uit dat het een rustige dag zou worden maar aangezien iedereen wel zin had in een wandeling vroegen we de gids of we de moedervallen alvast konden zien, iets dat normaal voor de laatste dag gepland was. De gidsen gingen hier onmiddellijk mee akkoord waardoor we één van de mooiste spektakels van de natuur bij lichte avondschemering konden aanschouwen. Stel je ’s werelds grootste jacuzzi voor en vermenigvuldig dat beeld met tien en je krijgt ongeveer het beeld dat wij voor ogen hadden. De mooie gepolijste, maar goed beklimbare, rotsen en de prachtige jungle maakten het plaatje compleet.
Na een lekkere avondmaaltijd (kip met rijst, iets wat je standaard te eten krijgt op trips) zijn we allemaal heel vroeg in ons bed gekropen. Als de elektriciteit uitvalt en je in het donker zit word je immers heel snel vermoeid, zeker na het opdoen van zoveel indrukken. Ook wilden we uitgeslapen zijn voor de volgende dag aangezien een beklimming van de Voltzberg op het programma stond.
De volgende ochtend verschenen we, sommigen wat frisser dan anderen, aan het ontbijt. Daar werd ons gemeld dat we best wat brood konden smeren voor de lunch aangezien ons een wandeling van ongeveer acht uur te wachten stond. We vaarden met een bootje naar de overkant van de rivier waar we zouden starten met onze tocht naar de Voltzberg. Deze tocht door het oerwoud was heel erg mooi aangezien we zeer diep de jungle introkken via wegen die af en toe onderbroken werden door omgevallen bomen en riviertjes. Sommige stukken bleken echter moeilijk begaanbaar te zijn waardoor we de acrobaat in onszelf naar boven moesten halen om semi-droog over kreekjes te geraken. We zagen onder andere de knoflookliaan (een liaan die naar knoflook ruikt), de papegaaientong en de papegaaienbek (prachtige tropische bloemen), spinaapjes, doodskopaapjes, de bushmaster (gevaarlijkste slang van Suriname), een sidderaal en ontelbare vogelsoorten waaronder de kolibrie, de bospolitie en talloze aasgieren. Ook aten we mopé, een vrucht waarvan we in de stad enkel nog maar het sap hadden geproefd.
Na een kleine drie uur bereikten we de voet van de Voltzberg waarna de steile beklimming naar de 240 meter hoge top begon. Ik geef toe dat 240 meter niet echt hoog is, maar na een vermoeiende wandeling vraag je je toch echt af hoe je dat ding in godsnaam op moet. De wanden lijken immers heel steil en glad te zijn en mijn kuitspieren begonnen zich al op voorhand af te vragen waar ik in godsnaam aan begonnen was. Aan de voet van de berg begon het lastigste stuk want daar groeiden immers nog struiken met vervelende doorns. Op handen en voeten klommen we door de struiken naar boven waarna we hijgend en puffend op het kale gedeelte van de berg terecht kwamen en ons conditieloze lijf nog naar boven moesten sleuren. Eens boven gekomen bleek het uitzicht prachtig te zijn en het eindeloze uitzicht over het groene regenwoud en andere bergen maakte het pijnlijke gevoel in de kuiten meer dan goed.
De Voltzberg behoort tot de inselbergen die typisch zijn voor het Centraal Suriname Natuur Reservaat. Dit zijn bultvormige granietrotsen die met nauwelijks begroeide hellingen ver boven het oerwoud uitstijgen. De bergen zijn afgeplat omdat ze volgens onze gids reeds in de precambrische periode werden gevormd (ze zijn dus veel ouder dan bijvoorbeeld de Himalaya). Ze bieden plaats aan een bijzondere vegetatie waaronder een aantal unieke en beschermde cactussen en orchideeën.
Na even genoten te hebben begon onze afdaling naar beneden en deze viel wonder boven wonder heel goed mee, ik heb er zelfs geen enkele blaar aan overgehouden! We gingen via dezelfde weg terug naar onze boot en stopten onderweg bij watervallen waar we een verfrissende duik konden nemen. Die duik eindigde jammer genoeg verfrissender dan verwacht aangezien we plots door een tropische regenbui werden overvallen. Iedereen was doorweekt, ook Michael die nochtans wanhopig probeerde schuilen onder het blad van een bananenboom.
De volgende dag zijn we terug naar Fungu-eiland gevaren om nogmaals in de sula’s te baden. Tegen half 5 stapten we met enige vertraging op het vliegtuig terug naar Paramaribo. Deze keer was het echter een luxueus vliegtuig in vergelijking met de vorige keer aangezien hier maar liefst 20 personen in konden. De misselijkheid die mij en Karen op de heenreis plaagde is ons gelukkig op de terugweg gespaard gebleven.
Afgelopen week hebben we ook gemerkt hoe onvoorspelbaar het weer in Suriname kan zijn. Terwijl Paramaribo woensdag half overstroomd was door de regenbuien van de nacht ervoor was er donderdag geen wolkje aan de helderblauwe hemel te bekennen. We besloten dan ook om wederom een uitstapje te gaan maken en deze keer gingen we met een bootje naar Braamspunt. Dit driehoekig stukje zandstrand ligt op de noordwestelijke punt van het district Commewijne en is de plaats waar de Surinamerivier in de Atlantische Oceaan stroomt. Aan de waterkant huurden we een bootje en tegen half 11 vertrokken we richting Braamspunt. Halverwege onze boottocht stopten we bij Fort Nieuw Amsterdam dat Michael, Karen en ik inmiddels al kenden van onze fietstocht een aantal weken geleden en bezochten er het openluchtmuseum. Na een wandeling van ongeveer een uurtje werd onze boottocht richting Braamspunt hervat en na enige tijd varen zagen we in de verte een groep dolfijnen zwemmen. We vaarden met de boot richting de dolfijnen en eentje van hen kwam naar de boot gezwommen. We hadden nog gehoopt dat ze de boot richting Braamspunt zouden volgen maar dat was helaas niet het geval. Op zich wel jammer maar eigenlijk hadden we al geluk dat we de dolfijnen tegenkwamen. Een uurtje later kwamen we, inmiddels allemaal verschroeid aangezien we na twee maanden zon hadden geweigerd ons in te smeren, op Braamspunt aan. Het eerste wat ons opviel was de vreemde onaangename visgeur die ons meteen tegemoet kwam. Deze bleek afkomstig te zijn van de vissershutten waar gevangen vis in de zon lag te drogen. We wandelden over het strand, zochten schelpen en zwommen in de zee waar Michael en ik in aanvaring kwamen met een kwal. Aangezien we nog een boottocht van zo’n anderhalf uur voor de boeg hadden vaarden we tegen 4 uur terug naar Paramaribo.
-
27 April 2007 - 23:26
Geert:
Hey meisje,
Ik ben net terug van de tent, weer een avond overleefd! ;-)
Nog 2 nachtjes slapen, dat ga ik wel volhouden! Kan niet wachten je weer te zien zondag! Tot dan!
De knuffel krijg je dan ook! :-)
X Geert -
04 Juni 2007 - 09:56
Annabelle:
Lieve Lieke, het is alweer enige tijd geleden dat je een update hebt gestuurd over hoe het met je is. Is je leven na Suriname niet meer zo interessant? Ik neem aan dat je helemaal geen tijd meer hebt om een blog bij te houden, toch?
In ieder geval kijk ik met spanning uit naar je volgende update, en of dat nu morgen of pas over een paar maanden is, dat is niet belangrijk. Heel veel succes in ieder geval met je coschapjes in de BeNeLux!
groetjes,
Belle
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley