Ons eerste uitstapje naar het binnenland
Door: Lieke
Blijf op de hoogte en volg Lieke
16 Maart 2007 | Suriname, Paramaribo
Na de regenbuien van woensdag was het donderdag gelukkig mooi weer en konden we eindelijk richting zee fietsen. We hadden een lange fietstocht te gaan want ondanks dat Paramaribo aan zee ligt is het niet gemakkelijk om met de fiets naar zee te gaan. Eigenlijk komt enkel de Weg naar Zee uiteindelijk bij de zee uit. De Weg naar Zee loopt recht door een landbouwgebied dat voor een groot deel groente levert aan de stad. Aan het einde van de kilometers lange weg, vlakbij de modderige kust, is een crematieplaats gevestigd waar gelovige Hindoestanen hun doden in de open lucht verbranden. Hindoestanen maken tegenwoordig ongeveer 40% uit van de bevolking van Suriname. Dit komt omdat er na de afschaffing van de slavernij in 1863 een tekort aan arbeidskrachten ontstond en er arbeidskrachten uit het toenmalige Hindoestan werden gehaald.
Net voor de crematieplaats bleek een gigantische vuilnisbelt te zijn waar straathonden druk bezig waren om hun avondmaal bij elkaar te sprokkelen. In de boekjes stond inderdaad al beschreven dat we geen witte zandstranden aan een azuurblauwe zee met palmbomen moesten verwachten maar een vuilnisbelt hadden we toch echt niet verwacht. Toch had alles zijn charme en toen we de vuilnisbelt gepasseerd waren en bij de crematieplaats aankwamen stond er een schattige Hindoestaanse meneer klaar die ons wel een rondleiding wilde geven. Vanaf de crematieplaats, dat tijdens onze rondleiding tevens een bedevaartsoord bleek te zijn, hadden we mooi uitzicht op de kust en onze Hindoestaanse gids vertelde dat de kustlijn van Suriname steeds verder wordt weggespoeld omdat het waterpeil door klimaatsveranderingen aan het stijgen is. Hierdoor bestaat de kustlijn nu voornamelijk uit modder en tropisch regenwoud met palmbomen die tot ver in het water reiken.
In het weekend maakten we een uitstapje naar het Brownsberg natuurreservaat en het Brokopondo stuwmeer. Ondanks het vroege opstaan hadden we heel veel zin in onze eerste kennismaking met het Surinaamse binnenland. De heenreis liet ons veel van Suriname zien maar was helaas niet altijd even aangenaam. Twee uur lang reden we over hobbelige rode bauxietwegen met diepe kuilen en tijdens al dat geschud hoopten we maar dat onze reis hetzelfde effect zou hebben als twee uur power plate. Momenteel zien we helaas nog geen power plate effect, onze kleren zien na ettelijke (weliswaar koude) wasbeurten nog steeds rood en onze mooie bruine teint is verdacht veel afgenomen na het douchen en het zwemmen.
Bij “Bikibatra” (= Grote Fles), een soort cafeetje langs de weg, hielden we een plasstop en daar waren we meteen verliefd op Flappie. Op zich was Flappie best een lelijke en magere straathond die vol met vlooien zat, maar hij was zo schattig dat we hem eigenlijk het liefst mee hadden willen nemen. Helaas mocht hij niet mee de bus in, in tegenstelling tot een landschildpad die voor de collectie van onze gids Serrano of misschien zelfs voor in de soep bestemd was.
Uiteindelijk eindigde de reis bij een heel groot stuwmeer, het Prof. dr. ir. Van Blommesteinmeer oftewel het Brokopondomeer dat net naast het Brownsberg natuurreservaat gelegen is. In 1964 werd de dam gesloten en in 1971 bereikte het meer zijn maximale omvang van 1560 km2 (een grotere oppervlakte dan de provincie Utrecht). Het stuwmeer diende om aluminium te winnen maar op welke manier weten we eigenlijk nog steeds niet precies. De ruim 6000 inwoners van het gebied moesten verhuizen en de meeste dieren konden dmv reddingsacties worden gered. Het mooie aan Brokopondomeer is dat het hele meer vol staat met bomen die met hun kale toppen ver boven het wateropper vlak uitsteken. Het hout van de bomen is van zo’n goeie kwaliteit dat het na al die jaren in het water nog steeds niet is weggerot. Verder zijn er allemaal kleine eilandjes, oftewel stukken hoger gelegen land die tijdens het vullen van het stuwmeer niet onder water kwamen te liggen.
Met een bootje gingen we het meer op en na een half uurtje varen kwamen we bij Tonka eiland aan. Een mooie maar spannende tocht want ons bootje bleek zo lek als een zeef te zijn, een aantal keren botsten we tegen een boom die volledig onder water stond en het hele meer bleek vol met piranha’s te zitten. Tonka eiland was een klein en haast onbewoond eilandje met een heel mooi strand, hutjes van stro en heel veel natuur. Een klein paradijsje op aarde dus en we hebben ons er zeker goed vermaakt. De koning van het eiland heeft ons zelfs een rondleiding gegeven. Deze rondleiding was echter van korte duur aangezien we de meeste tijd hadden besteed aan zwemmen, zonnen, vissen en eten. Aan het eind van de middag gingen we met het bootje terug naar het vasteland om vervolgens naar het Brownsberg natuurreservaat te gaan waar we de nacht en de volgende dag door zouden brengen.
Het huisje waarin we zouden overnachten zag er bij daglicht solide en uiterst slaapbaar uit, maar ’s nachts werd het omgetoverd tot een insecten-, padden- en kikkerparadijs. Voor Karen, die als de dood voor kikkers en padden is, was een nachtje in een slaapkamer met minstens 2 padden en ettelijke boomkikkers een zware beproeving. Toen ik zelf wilde gaan slapen en mijn kussen door een kikker ingepikt bleek te zijn vond ik het er zelf ook niet meer zo aangenaam. Maar gelukkig hadden we Leroy, een zorgzame, erg attente en onder de studenten befaamde gids die voor ons een groot deel van de dieren ving en verwijderde.
Na een nacht met een godzijdank niet snurkende Michael begonnen we aan een wandeling doorheen het oerwoud. Al vrij snel zagen we in de bomen een groepje brulapen en later kwamen we nog witkopaapjes, heel veel mooie vogels waaronder de kolibrie, verscheidene soorten kikkers, vogelspinnen, miljoenen insecten en een soort bosvarken tegen. Verder kwamen we langs telefoonbomen (vroeger iets om je uit de nood te helpen als je verdwaald was, nu vooral een hot item voor toeristen), mijnputten (er is daar goud te vinden), lianen (de mannen van onze groep moesten zich natuurlijk weer bewijzen) en termietnesten om uiteindelijk bij hele mooie watervallen uit te komen (handig om ons te verfrissen en zacht masserend mits juiste positionering). Helaas ging de middag veel te snel voorbij en uiteindelijk was het alweer tijd om terug naar Paramaribo te gaan. Natuurlijk vergaten we niet te stoppen bij Flappie en na hem verwend te hebben met onze laatste restjes brood moesten we helaas voorgoed afscheid van hem nemen. ’s Avonds kropen we op tijd in ons bedje want de volgende dag begon onze werkweek weer.
Net voor de crematieplaats bleek een gigantische vuilnisbelt te zijn waar straathonden druk bezig waren om hun avondmaal bij elkaar te sprokkelen. In de boekjes stond inderdaad al beschreven dat we geen witte zandstranden aan een azuurblauwe zee met palmbomen moesten verwachten maar een vuilnisbelt hadden we toch echt niet verwacht. Toch had alles zijn charme en toen we de vuilnisbelt gepasseerd waren en bij de crematieplaats aankwamen stond er een schattige Hindoestaanse meneer klaar die ons wel een rondleiding wilde geven. Vanaf de crematieplaats, dat tijdens onze rondleiding tevens een bedevaartsoord bleek te zijn, hadden we mooi uitzicht op de kust en onze Hindoestaanse gids vertelde dat de kustlijn van Suriname steeds verder wordt weggespoeld omdat het waterpeil door klimaatsveranderingen aan het stijgen is. Hierdoor bestaat de kustlijn nu voornamelijk uit modder en tropisch regenwoud met palmbomen die tot ver in het water reiken.
In het weekend maakten we een uitstapje naar het Brownsberg natuurreservaat en het Brokopondo stuwmeer. Ondanks het vroege opstaan hadden we heel veel zin in onze eerste kennismaking met het Surinaamse binnenland. De heenreis liet ons veel van Suriname zien maar was helaas niet altijd even aangenaam. Twee uur lang reden we over hobbelige rode bauxietwegen met diepe kuilen en tijdens al dat geschud hoopten we maar dat onze reis hetzelfde effect zou hebben als twee uur power plate. Momenteel zien we helaas nog geen power plate effect, onze kleren zien na ettelijke (weliswaar koude) wasbeurten nog steeds rood en onze mooie bruine teint is verdacht veel afgenomen na het douchen en het zwemmen.
Bij “Bikibatra” (= Grote Fles), een soort cafeetje langs de weg, hielden we een plasstop en daar waren we meteen verliefd op Flappie. Op zich was Flappie best een lelijke en magere straathond die vol met vlooien zat, maar hij was zo schattig dat we hem eigenlijk het liefst mee hadden willen nemen. Helaas mocht hij niet mee de bus in, in tegenstelling tot een landschildpad die voor de collectie van onze gids Serrano of misschien zelfs voor in de soep bestemd was.
Uiteindelijk eindigde de reis bij een heel groot stuwmeer, het Prof. dr. ir. Van Blommesteinmeer oftewel het Brokopondomeer dat net naast het Brownsberg natuurreservaat gelegen is. In 1964 werd de dam gesloten en in 1971 bereikte het meer zijn maximale omvang van 1560 km2 (een grotere oppervlakte dan de provincie Utrecht). Het stuwmeer diende om aluminium te winnen maar op welke manier weten we eigenlijk nog steeds niet precies. De ruim 6000 inwoners van het gebied moesten verhuizen en de meeste dieren konden dmv reddingsacties worden gered. Het mooie aan Brokopondomeer is dat het hele meer vol staat met bomen die met hun kale toppen ver boven het wateropper vlak uitsteken. Het hout van de bomen is van zo’n goeie kwaliteit dat het na al die jaren in het water nog steeds niet is weggerot. Verder zijn er allemaal kleine eilandjes, oftewel stukken hoger gelegen land die tijdens het vullen van het stuwmeer niet onder water kwamen te liggen.
Met een bootje gingen we het meer op en na een half uurtje varen kwamen we bij Tonka eiland aan. Een mooie maar spannende tocht want ons bootje bleek zo lek als een zeef te zijn, een aantal keren botsten we tegen een boom die volledig onder water stond en het hele meer bleek vol met piranha’s te zitten. Tonka eiland was een klein en haast onbewoond eilandje met een heel mooi strand, hutjes van stro en heel veel natuur. Een klein paradijsje op aarde dus en we hebben ons er zeker goed vermaakt. De koning van het eiland heeft ons zelfs een rondleiding gegeven. Deze rondleiding was echter van korte duur aangezien we de meeste tijd hadden besteed aan zwemmen, zonnen, vissen en eten. Aan het eind van de middag gingen we met het bootje terug naar het vasteland om vervolgens naar het Brownsberg natuurreservaat te gaan waar we de nacht en de volgende dag door zouden brengen.
Het huisje waarin we zouden overnachten zag er bij daglicht solide en uiterst slaapbaar uit, maar ’s nachts werd het omgetoverd tot een insecten-, padden- en kikkerparadijs. Voor Karen, die als de dood voor kikkers en padden is, was een nachtje in een slaapkamer met minstens 2 padden en ettelijke boomkikkers een zware beproeving. Toen ik zelf wilde gaan slapen en mijn kussen door een kikker ingepikt bleek te zijn vond ik het er zelf ook niet meer zo aangenaam. Maar gelukkig hadden we Leroy, een zorgzame, erg attente en onder de studenten befaamde gids die voor ons een groot deel van de dieren ving en verwijderde.
Na een nacht met een godzijdank niet snurkende Michael begonnen we aan een wandeling doorheen het oerwoud. Al vrij snel zagen we in de bomen een groepje brulapen en later kwamen we nog witkopaapjes, heel veel mooie vogels waaronder de kolibrie, verscheidene soorten kikkers, vogelspinnen, miljoenen insecten en een soort bosvarken tegen. Verder kwamen we langs telefoonbomen (vroeger iets om je uit de nood te helpen als je verdwaald was, nu vooral een hot item voor toeristen), mijnputten (er is daar goud te vinden), lianen (de mannen van onze groep moesten zich natuurlijk weer bewijzen) en termietnesten om uiteindelijk bij hele mooie watervallen uit te komen (handig om ons te verfrissen en zacht masserend mits juiste positionering). Helaas ging de middag veel te snel voorbij en uiteindelijk was het alweer tijd om terug naar Paramaribo te gaan. Natuurlijk vergaten we niet te stoppen bij Flappie en na hem verwend te hebben met onze laatste restjes brood moesten we helaas voorgoed afscheid van hem nemen. ’s Avonds kropen we op tijd in ons bedje want de volgende dag begon onze werkweek weer.
-
16 Maart 2007 - 07:44
Geert:
Hey meisje,
wat een leuk verhaal weer! Ik zie dat je je goed vermaakt. Volgens mij mis je Dora en Elsa ook wel een beetje omdat je steeds de lokale honden aanhaalt.
Geniet nog maar flink van je tijd daar, ik vermaak me hier ook wel hoor. En denk eraan, we zijn al op een derde! ;)
Kus en Knuffel
X Geert -
16 Maart 2007 - 07:48
Wendy:
Waaaaaah je bent bruin!
Mooi verhaal!! Lijkt wel of je Nederlands studeert, zo gedegen is je schrift ;-)
(of kalk je alle achtergrondinformatie over uit de Dominicus?)
Veel plezier!
x -
16 Maart 2007 - 09:47
Susan:
He Lieke,
zo te horen is het daar een stuk interessanter dan een les gezondheidsrecht, haha. Erg mooi verhaal enne gezien ik de 'bijkletsverhaaltjes' wel wat begin te missen, kijk ik uit naar de volgende :) xxx -
17 Maart 2007 - 08:44
Papa En Mama:
Is dat je huurauto met chaffeur?? :) :) -
17 Maart 2007 - 08:45
Mama:
en nog veel XXXX
Waren we vergeten -
18 Maart 2007 - 10:00
Marian En Frank:
Dag Lieke,
hartstikke leuk om al jouw verhalen te lezen. We zijn helemaal niet jaloers want het regent en hagelt er hier lustig op los.
Die Surinaamse dokter spreekt me wel een beetje aan! Zal ik voor hem het Sonja Bakker-boek opsturen?
Heel veel plezier daar.
Marian en Frank -
18 Maart 2007 - 20:28
Chris:
He Lieke, leuke reisverhalen hoor, maarre is wat je door de week doet niet interessant om te vertellen? Want dat mis ik een beetje, Groetjes Chris -
19 Maart 2007 - 09:40
Ingrid:
Wat een leuke verhalen! Voor opa printen we alles groot uit. Hij geniet van je verhalen. Natuurlijk wordt alles voorgelezen tijdens het koffie uurtje aan tante Nolda, Co en Dinie. Groetjes Ed, Ing, Mick en Nikki! -
20 Maart 2007 - 16:19
Annabelle:
Hee, hoe kun je nou gaan zwemmen in een meer dat vol zit met piranhas?????
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley